De Rokende Papzak
Door: louisenjens
06 Januari 2011 | Australië, Hervey Bay
Ons vorige verslag eindigde vlak voor Nieuwjaar, bij ons uitstapje naar de natuurrijke Blue Mountains. Na onze tijd te hebben uitgezeten in het goedkope Sheralee Caravan park in Rockdale, Sydney (waarvoor onze dank uitgaat naar Toto, voor het opzoeken van zo vele campings in en rondom Sydney onder werktijd), konden we eindelijk ‘’Nieuwjaarsinkopen’’ doen. Het was ons duidelijk dat we urenlang op een plekje moesten zitten om zo kans te maken op een mooi uitzicht over de brug en de immense kantoorgebouwen in Sydney CBD. Veel stokbrood, bier en chips werd ingeslagen en champagna en bier werd alvast naar Toto en Josh gereden voor ‘’The NYE-Afterparty’’. Ook bood dit ons de gelegenheid de Falcon een gratis parkeerplek voor de nacht te geven. Vol goede moed vertrokken we rond 12 uur ’s middags met de trein van Carlton naar Sydney.
Na wat kleine omzwervingen vonden we een plek, vlakbij de botanische tuinen (alleen toegankelijk voor ticketholders). De rij bleek echter enorm lang te zijn… Na wat speurwerk konden we het begin van de rij alsnog niet vinden. De rijen liepen overal door elkaar en moest wel tussen de 1-2 kilometer lang zijn. Toen ook nog eens bleek dat er slechts plek was voor 20.000 man braken onze klompen (eigenlijk droegen we slippers, maar dat terzijde). Het was al ongeveer 1 uur en sinds 9 uur liepen er al mensen naar binnen. De 20.000 zou dus elk moment bereikt kunnen worden, en er stonden meer dan 20.000 mensen alleen al in de rij. Er bleef dus maar één optie over: voordringen. Haha.
We pakten onze spulletjes op, toen ook nog is bleek dat ons bier geen tinnies (blikkies) maar stubbies (flesjes) waren. We hadden een flinke doos Tooheys New (lekker bier overigens!) bemachtigd en het label onder deze doos zei tinnies. Niets bleek dus minder waar. Maar één ding was zeker: met glas kwam je niet naar binnen… dusja. Wederom zat er nog maar 1 ding op. Als ware padvinders gingen we op zoek naar een plek waar we ons bier konden verstoppen, zodat we het eind van de avond mee konden nemen naar Toto en Josh. Net naast de rij zat een kunstmuseum, waar al snel een donker en begroeid hoekje gevonden werd. Dumpen die bieries, laatste behoeftes doen naast het bier en hupsakeee… RITSEN!
Door tactisch spel van Dennis en Jens werd al snel een plaatje bemachtigd zo’n 400 meter van de ingang af (dichterbij werd ritsen niet geapprecieerd). De meisjes voor ons waren in eerste instantie niet te spreken over onze invoegmanoeuvre, maar na wat liefkozende blikken besloten ze (wijselijk overigens) hun mond dicht te houden.
De tijd verstreek en we kwamen na een strenge fouilleringprocedure binnen. Het grootste deel van het terrein bestond uit gras, alleen bomen vlakbij het water belemmerde het zicht over de baai en dus ook over de Harbour Bridge. Alle goede plekken waren al ingenomen en dus besloten we – for the time being – onszelf tevreden te stellen met een tweederangsplek in het gras. De uren verstreken en het eten ging snel op. De boom waaronder we lagen gaf ons slechts enkele uren schaduw, waardoor we van een uurtje of 3 tot 8 in volle zon hebben moeten liggen. Niet alleen heel warm, maar ook niet al te snugger met het oog op het ontwikkelen van een huidkanker. Louis was zijn factor 20 zonnebrand kwijt, dus we moesten het doen met Dennis’ zijn factor 10. Maar: beter iets dan niets (in Australië wordt echter nergens zonnebrand onder factor 30 verkocht, die we nu ook zelf hebben, maar toch vrezen we al voor huidkanker… maar dat is een kwestie voor laterr.)
Na een kort dutje en een ijsje en wat lucht-entertainment (Red Bull Air Race vliegtuigjes die salto’s maakten en allemaal dingen in de lucht schreven met hun witte rook) begon de kindervuurwerkshow om 9 uur. Het was mooi, maar we hoopten op meer spektakel om 12 uur. De brug werd nog niet in de show betrokken en het vuurwerk was enigszins ver weg.
Om half 11 besloten we snel een andere plek te zoeken. Dit lukte na een barre tocht door de menigte. We hadden nu zicht op de Harbour Bridge door wat takken… Om 5 voor 12 zijn we vervolgens weer verhuist. Na wat onbeschoft gedrag, maar vooral onze al eerder door mij geprezen sluwheid stonden we 5 minuten voor het begin van de show opeens op een van de mooist mogelijke plekken op ons terrein. We lieten niemand er meer tussen en het vuurwerk begon. Vooral toen de brug ‘’explodeerde’’ was iedereen in extase. Na wat mooie foto’s (zie onze picasa-pagina: http://picasaweb.google.com/113818698738381178050) was de show over en haastten we ons naar de treinen om in Carlton nog meer feest te vieren.
Het pils was niet verdwenen en dit werd (al dan niet lauw) in de trein genuttigd. Om 3 uur kwamen we aan bij Toto en Josh. Het feest was al in volle gang, en bij binnenkomst kwam een walm wietlucht ons direct tegemoet. Shag-jonkos werden volop genuttigd, er waren liveoptredens van mensen die we niet kenden en Josh. En er was: champagne. Ons bier smaakte echter verreweg het beste, maar ook de champagne was te drinken. Veel mensen hebben we leren kennen, vele onder hun in hoge spirituele status of erg blij (de xtc-voorraad van Toto werd ook tevoorschijn gehaald). Toto bood ons een van zijn joints aan: Dennis wuifde dit weg en sprak: ‘’This is a pussyjonko’’, waarna Toto een uur moest lachen. De arme man werd stoned van joints waar vooral tabak in zat. Wij hielden het liever bij bier.
Om half 6 besloten we naar bed te gaan, velen waren toen al naar huis en wij zouden de dag erna op weg gaan met Fraser Island als eindbestemming. Josh kreeg die nacht last van zijn hart: hevige hartkloppingen en stoppen met ademhalen, maar gelukkig werd hij snel alweer de oude.
De volgende ochtend heerlijk ontbeten (zoals gewoonlijk is in huize Josh/Toto), als laatste zijn we vervolgens vertrokken rond een uurtje of 12. Het afscheid – van met name Dennis – viel Toto erg zwaar. Nooit meer zou hij zijn Hollandse vriend zien. Onder invloed van nieuwe jonko’s (Toto weigerde te ontbijten en nam in plaats daarvan meerder joints tot zich) was het gelukkig geen emotioneel afscheid.
Daarna eerst even naar strandje geweest in Botany Bay, Sydney, omdat het windstil was en een graadje of 35. ’s Avonds werd een Rest Area opgezocht en hebben we goed geslapen.
De dag erna het grootste gedeelte gereisd, en overnacht in Minnie Water, waar een slang delen van een ontbindende walibi aan het eten was. Nog even gezwommen in de zee daar en onszelf een lekkere maaltijd gemaakt.
Vervolgens langs Brisbane gereden, naar Hervey Bay. Meteen een tweedaagse tour geboekt naar Fraser Island, een eiland vol met regenwoud, prachtige meren, zandwegen en enorme zandduinen.
De volgende dag opgehaald en op de pont gezet door de desbetreffende organisatie (Fraser explorer tours). In eerste instantie wilden we zelf een 4wd huren om het eiland te verkennen, maar in principe worden geen 4wd verhuurd aan mensen onder de 21. Daarnaast was het redelijk prijzig en zouden de verhuurbedrijven altijd wel weer iets kleins vinden waarvoor ze ons jonge reizigers maar al te graag de rekening zouden presenteren. De 4wd zou daarnaast door kreekjes en langs de kust bij zout water moeten rijden. Daarnaast was er het gevaar van jonge boys die de grenzen van de 4wd, zichzelf en het terrein wilden op zoeken, wat kon leiden tot het omvallen van de 4wd of tragische ongelukken.
Al snel bleek dat we een goede keus hadden gemaakt. We zaten in een 4wd bus, en de bestuurder, Jayson, ervan was de grootste maniak op het eiland. De bus ging vele malen sneller dan de auto’s, die we onderweg inhaalden. Door de vele regenval (Fraser ligt redelijk dichtbij Rockhampton, de stad met 75.000 inwoners die te kampen heeft met extreem zware overstromingen) zaten er vele hobbels in de zandwegen. Jayson stuurde machtig, maar gaf ook machtig veel gas, waardoor iedereen vol zat te bouncen in de bus. Niet al te comfortabel, wel errug leuk.
Onderweg vertelde Jayson ons veel over het eiland, we kwamen al snel een dingo tegen, genoten van aboriginalverhalen en besloten om een vlucht te maken in een 8-persoonsvliegtuig dat landde en opsteeg vanaf het strand. Zo konden we het eiland ook vanuit de lucht zien en genieten van een vlucht in een versleten vliegtuigje. Na een kwartiertje vliegen en wat lichte turbulentie was het tijd om weer te landen en op de bus te gaan. Tijdens de landing ging het bijna fout. De piloot zag een 4wd over het hoofd en kon ternauwernood nog optrekken. 50 meter voor de auto zijn we vervolgens geland.
Na nog meer natuuruitstapjes (waarin we onder andere twee pijlstaartroggen zagen vanaf een grote rots, maar het is maar net wat je leuk vind…)met de bus hebben we geslapen in een Resort. Ook nog even snel een kijkje genomen in de plaatselijke bar, waar echter niet veel te beleven was.
De volgende dag vroeg op, in totaal 6 kilometer gewandeld, ook door het regenwoud. Erg leuk om een keer te doen. Bij Lake Mckenzie geweest, naar men vaak zegt: het mooiste zoetwatermeer van de wereld. Het was mooi, inderdaad. Kristalblauw water, (waar je onderwater zeer goed kon zien zonder duikapparatuur) omringd door een 5 meter brede reep van spierwit, fijn zand, met daaromheen niks anders dan regenwoud.
Na de lunch in het Resort zijn we naar Lake Wabby gegaan. Dit was een ‘’Emerald-meer’’ (= groen water doordat er veel bladeren uit het regenwoud en kleurstoffen van bladeren in het water zitten ofzoiets. Aan de ene kant werd het meer omringd door regenwoud, aan de andere kant door een enorme zandduin. De zandduin was terrein aan het winnen ten opzichte van het meer, waardoor het meer terrein verloor. Dit was al duidelijk zichtbaar. Volgens de verwachtingen zal het meer binnen 10-20 jaar verdwenen zijn.
Om het meer te bereiken moest grofweg 2 kilometer gelopen worden. Er zat een rokende vetzak bij ons in de bus. We hadden minder dan 2,5 uur om heen en terug te lopen en nog even te relaxen bij het meer. Wij kwamen als eerste aan van de groep en werden welkom geheten door een groepje Australiërs die in het water zaten te pilsen. Elke keer als er iemand van onze groep arriveerde hoorde je ze weer wild schreeuwen, terwijl wij verder over de zandduin liepen om te kijken hoe het meertje er aan de andere kant uit zag. De vraag die natuurlijk op iedereen lippen brandde was: ‘’Zou de papzak al gearriveerd zijn? Of zou de vrouw na een barre tocht van 1,25 uur eindelijk arriveren en dan meteen alweer terug moeten lopen – waar, eerlijk is eerlijk, eenieder van ons toch wel op hoopte-’’ Bij elk luidkeels geschreeuw van de Australiërs ontvlamde de hoop dat de dikke weleens gearriveerd kon zijn.
We liepen verder en de steile duinen leenden zich perfect voor wat fotootjes van de drie vrienden die als dwazen van het hoge duin afrende. Zo geschiedde.
Toen we trek kregen in bier besloten we ons bij de Australische groep te voegen (zij hadden immers bier). Bij aankomst bleek niets minder waar: de rokende vette vrouw was nog niet aangekomen (voel mij spelen met woorden. Haha). Na een kort gesprek met de Australiers bleken ze ons erg te mogen. Een zondebok werd daar ook snel gevonden, aangezien beide groepen een schijthekel hadden aan de Duitsers. Na een plezant kwartiertje (bier werd ons echter nooit aangeboden, maar vooruit dan maar ze waren erg grappig en aardig) werden we aangesproken van een vrouw uit onze reisgroep dat iedereen al weg was en dat het voor ons echt tijd was ook te komen, anders konden ze de ferry niet halen voor de terugweg. Wij negeerde haar lokroep voor hevige seks in de wouden, waar ze heimelijk naar smachtte, en zaten nog even te geinen met onze Australische maten.
10 minuutjes later zijn we gaan lopen, en binnen de kortste keren haalden we onze slenterende kameraden alweer in. Wij liepen normaal tempo, het tempo dat de je ook loopt als je een brief op de bus gaat doen. Erg merkwaardig. We kwamen dan ook wederom als een van de eerste aan. En wat bleek:
ALLERMINST tot onze verbazing zat de dikke lekker in de bus. Het zweet stond op haar hoofd (waarschijnlijk omdat ze 20 minuten daarvoor naar buiten moest lopen om een peukie te doen en daarna weer een trappetje op moest lopen de bus is) terwijl de airco loeide.
Enfin, de tijd was gekomen om naar huis te gaan. Geen een voertuig op het hele eiland was in staat gebleken onze buschauffeur ook maar een keer in te halen, terwijl de allerbeste man zelf er vaak veel voor overhad. Bij de ferry aangekomen zat er een dwaas vast met zijn 4wd in de baai. Het was zichtbaar onmogelijk om daar met een 4wd doorheen te rijden, maar deze lichtzinnige gek dacht daar anders over. De ferry kwam aan, het werd langzaam vloed (het water kwam dichter en dichter bij de 4wd). Iedereen foto’s maken, ook de ferry-bestuurder. Wij twijfelde nog om hem te helpen, maar het was uiterst komisch hem te bewonderen: gravend voor zijn auto terwijl het water hoger en hoger kwam. Het water stond een metertje van zijn auto toen we weggingen en hij moest nog een half uur wachten op een takelwagen, die minimaal een touw van 25 meter nodig had om zelf niet ook vast te raken. De auto was tegen die tijd waarschijnlijk al deels onder water en voor met een touw van 25 meter is aardig wat trekkracht nodig. Goed afgelopen zal het dus waarschijnlijk niet zijn.
We kwamen erachter dat Toto een enorm bericht had geschreven op facebook, waarin hij zei dat het hem speet teveel joopi’s (uiteraard bedoelde hij jonko) te hebben genuttigd, en daardoor geestelijk een deel van het afscheid had gemist. Hij bleek erg verdrietig.
Nu rijden we naar Brisbane om de laatste dagen te spenderen met Dennis. Zondag vliegt hij terug, waarna Jens en ik 24 uur moeten rijden naar de imker, aangezien twee enkeltjes al 600 dollar waren, en we de bijenmelkers liever niet teveel uitmelken.
Nou dat was het weer,
Groetjes kusjes knuffels.
Na wat kleine omzwervingen vonden we een plek, vlakbij de botanische tuinen (alleen toegankelijk voor ticketholders). De rij bleek echter enorm lang te zijn… Na wat speurwerk konden we het begin van de rij alsnog niet vinden. De rijen liepen overal door elkaar en moest wel tussen de 1-2 kilometer lang zijn. Toen ook nog eens bleek dat er slechts plek was voor 20.000 man braken onze klompen (eigenlijk droegen we slippers, maar dat terzijde). Het was al ongeveer 1 uur en sinds 9 uur liepen er al mensen naar binnen. De 20.000 zou dus elk moment bereikt kunnen worden, en er stonden meer dan 20.000 mensen alleen al in de rij. Er bleef dus maar één optie over: voordringen. Haha.
We pakten onze spulletjes op, toen ook nog is bleek dat ons bier geen tinnies (blikkies) maar stubbies (flesjes) waren. We hadden een flinke doos Tooheys New (lekker bier overigens!) bemachtigd en het label onder deze doos zei tinnies. Niets bleek dus minder waar. Maar één ding was zeker: met glas kwam je niet naar binnen… dusja. Wederom zat er nog maar 1 ding op. Als ware padvinders gingen we op zoek naar een plek waar we ons bier konden verstoppen, zodat we het eind van de avond mee konden nemen naar Toto en Josh. Net naast de rij zat een kunstmuseum, waar al snel een donker en begroeid hoekje gevonden werd. Dumpen die bieries, laatste behoeftes doen naast het bier en hupsakeee… RITSEN!
Door tactisch spel van Dennis en Jens werd al snel een plaatje bemachtigd zo’n 400 meter van de ingang af (dichterbij werd ritsen niet geapprecieerd). De meisjes voor ons waren in eerste instantie niet te spreken over onze invoegmanoeuvre, maar na wat liefkozende blikken besloten ze (wijselijk overigens) hun mond dicht te houden.
De tijd verstreek en we kwamen na een strenge fouilleringprocedure binnen. Het grootste deel van het terrein bestond uit gras, alleen bomen vlakbij het water belemmerde het zicht over de baai en dus ook over de Harbour Bridge. Alle goede plekken waren al ingenomen en dus besloten we – for the time being – onszelf tevreden te stellen met een tweederangsplek in het gras. De uren verstreken en het eten ging snel op. De boom waaronder we lagen gaf ons slechts enkele uren schaduw, waardoor we van een uurtje of 3 tot 8 in volle zon hebben moeten liggen. Niet alleen heel warm, maar ook niet al te snugger met het oog op het ontwikkelen van een huidkanker. Louis was zijn factor 20 zonnebrand kwijt, dus we moesten het doen met Dennis’ zijn factor 10. Maar: beter iets dan niets (in Australië wordt echter nergens zonnebrand onder factor 30 verkocht, die we nu ook zelf hebben, maar toch vrezen we al voor huidkanker… maar dat is een kwestie voor laterr.)
Na een kort dutje en een ijsje en wat lucht-entertainment (Red Bull Air Race vliegtuigjes die salto’s maakten en allemaal dingen in de lucht schreven met hun witte rook) begon de kindervuurwerkshow om 9 uur. Het was mooi, maar we hoopten op meer spektakel om 12 uur. De brug werd nog niet in de show betrokken en het vuurwerk was enigszins ver weg.
Om half 11 besloten we snel een andere plek te zoeken. Dit lukte na een barre tocht door de menigte. We hadden nu zicht op de Harbour Bridge door wat takken… Om 5 voor 12 zijn we vervolgens weer verhuist. Na wat onbeschoft gedrag, maar vooral onze al eerder door mij geprezen sluwheid stonden we 5 minuten voor het begin van de show opeens op een van de mooist mogelijke plekken op ons terrein. We lieten niemand er meer tussen en het vuurwerk begon. Vooral toen de brug ‘’explodeerde’’ was iedereen in extase. Na wat mooie foto’s (zie onze picasa-pagina: http://picasaweb.google.com/113818698738381178050) was de show over en haastten we ons naar de treinen om in Carlton nog meer feest te vieren.
Het pils was niet verdwenen en dit werd (al dan niet lauw) in de trein genuttigd. Om 3 uur kwamen we aan bij Toto en Josh. Het feest was al in volle gang, en bij binnenkomst kwam een walm wietlucht ons direct tegemoet. Shag-jonkos werden volop genuttigd, er waren liveoptredens van mensen die we niet kenden en Josh. En er was: champagne. Ons bier smaakte echter verreweg het beste, maar ook de champagne was te drinken. Veel mensen hebben we leren kennen, vele onder hun in hoge spirituele status of erg blij (de xtc-voorraad van Toto werd ook tevoorschijn gehaald). Toto bood ons een van zijn joints aan: Dennis wuifde dit weg en sprak: ‘’This is a pussyjonko’’, waarna Toto een uur moest lachen. De arme man werd stoned van joints waar vooral tabak in zat. Wij hielden het liever bij bier.
Om half 6 besloten we naar bed te gaan, velen waren toen al naar huis en wij zouden de dag erna op weg gaan met Fraser Island als eindbestemming. Josh kreeg die nacht last van zijn hart: hevige hartkloppingen en stoppen met ademhalen, maar gelukkig werd hij snel alweer de oude.
De volgende ochtend heerlijk ontbeten (zoals gewoonlijk is in huize Josh/Toto), als laatste zijn we vervolgens vertrokken rond een uurtje of 12. Het afscheid – van met name Dennis – viel Toto erg zwaar. Nooit meer zou hij zijn Hollandse vriend zien. Onder invloed van nieuwe jonko’s (Toto weigerde te ontbijten en nam in plaats daarvan meerder joints tot zich) was het gelukkig geen emotioneel afscheid.
Daarna eerst even naar strandje geweest in Botany Bay, Sydney, omdat het windstil was en een graadje of 35. ’s Avonds werd een Rest Area opgezocht en hebben we goed geslapen.
De dag erna het grootste gedeelte gereisd, en overnacht in Minnie Water, waar een slang delen van een ontbindende walibi aan het eten was. Nog even gezwommen in de zee daar en onszelf een lekkere maaltijd gemaakt.
Vervolgens langs Brisbane gereden, naar Hervey Bay. Meteen een tweedaagse tour geboekt naar Fraser Island, een eiland vol met regenwoud, prachtige meren, zandwegen en enorme zandduinen.
De volgende dag opgehaald en op de pont gezet door de desbetreffende organisatie (Fraser explorer tours). In eerste instantie wilden we zelf een 4wd huren om het eiland te verkennen, maar in principe worden geen 4wd verhuurd aan mensen onder de 21. Daarnaast was het redelijk prijzig en zouden de verhuurbedrijven altijd wel weer iets kleins vinden waarvoor ze ons jonge reizigers maar al te graag de rekening zouden presenteren. De 4wd zou daarnaast door kreekjes en langs de kust bij zout water moeten rijden. Daarnaast was er het gevaar van jonge boys die de grenzen van de 4wd, zichzelf en het terrein wilden op zoeken, wat kon leiden tot het omvallen van de 4wd of tragische ongelukken.
Al snel bleek dat we een goede keus hadden gemaakt. We zaten in een 4wd bus, en de bestuurder, Jayson, ervan was de grootste maniak op het eiland. De bus ging vele malen sneller dan de auto’s, die we onderweg inhaalden. Door de vele regenval (Fraser ligt redelijk dichtbij Rockhampton, de stad met 75.000 inwoners die te kampen heeft met extreem zware overstromingen) zaten er vele hobbels in de zandwegen. Jayson stuurde machtig, maar gaf ook machtig veel gas, waardoor iedereen vol zat te bouncen in de bus. Niet al te comfortabel, wel errug leuk.
Onderweg vertelde Jayson ons veel over het eiland, we kwamen al snel een dingo tegen, genoten van aboriginalverhalen en besloten om een vlucht te maken in een 8-persoonsvliegtuig dat landde en opsteeg vanaf het strand. Zo konden we het eiland ook vanuit de lucht zien en genieten van een vlucht in een versleten vliegtuigje. Na een kwartiertje vliegen en wat lichte turbulentie was het tijd om weer te landen en op de bus te gaan. Tijdens de landing ging het bijna fout. De piloot zag een 4wd over het hoofd en kon ternauwernood nog optrekken. 50 meter voor de auto zijn we vervolgens geland.
Na nog meer natuuruitstapjes (waarin we onder andere twee pijlstaartroggen zagen vanaf een grote rots, maar het is maar net wat je leuk vind…)met de bus hebben we geslapen in een Resort. Ook nog even snel een kijkje genomen in de plaatselijke bar, waar echter niet veel te beleven was.
De volgende dag vroeg op, in totaal 6 kilometer gewandeld, ook door het regenwoud. Erg leuk om een keer te doen. Bij Lake Mckenzie geweest, naar men vaak zegt: het mooiste zoetwatermeer van de wereld. Het was mooi, inderdaad. Kristalblauw water, (waar je onderwater zeer goed kon zien zonder duikapparatuur) omringd door een 5 meter brede reep van spierwit, fijn zand, met daaromheen niks anders dan regenwoud.
Na de lunch in het Resort zijn we naar Lake Wabby gegaan. Dit was een ‘’Emerald-meer’’ (= groen water doordat er veel bladeren uit het regenwoud en kleurstoffen van bladeren in het water zitten ofzoiets. Aan de ene kant werd het meer omringd door regenwoud, aan de andere kant door een enorme zandduin. De zandduin was terrein aan het winnen ten opzichte van het meer, waardoor het meer terrein verloor. Dit was al duidelijk zichtbaar. Volgens de verwachtingen zal het meer binnen 10-20 jaar verdwenen zijn.
Om het meer te bereiken moest grofweg 2 kilometer gelopen worden. Er zat een rokende vetzak bij ons in de bus. We hadden minder dan 2,5 uur om heen en terug te lopen en nog even te relaxen bij het meer. Wij kwamen als eerste aan van de groep en werden welkom geheten door een groepje Australiërs die in het water zaten te pilsen. Elke keer als er iemand van onze groep arriveerde hoorde je ze weer wild schreeuwen, terwijl wij verder over de zandduin liepen om te kijken hoe het meertje er aan de andere kant uit zag. De vraag die natuurlijk op iedereen lippen brandde was: ‘’Zou de papzak al gearriveerd zijn? Of zou de vrouw na een barre tocht van 1,25 uur eindelijk arriveren en dan meteen alweer terug moeten lopen – waar, eerlijk is eerlijk, eenieder van ons toch wel op hoopte-’’ Bij elk luidkeels geschreeuw van de Australiërs ontvlamde de hoop dat de dikke weleens gearriveerd kon zijn.
We liepen verder en de steile duinen leenden zich perfect voor wat fotootjes van de drie vrienden die als dwazen van het hoge duin afrende. Zo geschiedde.
Toen we trek kregen in bier besloten we ons bij de Australische groep te voegen (zij hadden immers bier). Bij aankomst bleek niets minder waar: de rokende vette vrouw was nog niet aangekomen (voel mij spelen met woorden. Haha). Na een kort gesprek met de Australiers bleken ze ons erg te mogen. Een zondebok werd daar ook snel gevonden, aangezien beide groepen een schijthekel hadden aan de Duitsers. Na een plezant kwartiertje (bier werd ons echter nooit aangeboden, maar vooruit dan maar ze waren erg grappig en aardig) werden we aangesproken van een vrouw uit onze reisgroep dat iedereen al weg was en dat het voor ons echt tijd was ook te komen, anders konden ze de ferry niet halen voor de terugweg. Wij negeerde haar lokroep voor hevige seks in de wouden, waar ze heimelijk naar smachtte, en zaten nog even te geinen met onze Australische maten.
10 minuutjes later zijn we gaan lopen, en binnen de kortste keren haalden we onze slenterende kameraden alweer in. Wij liepen normaal tempo, het tempo dat de je ook loopt als je een brief op de bus gaat doen. Erg merkwaardig. We kwamen dan ook wederom als een van de eerste aan. En wat bleek:
ALLERMINST tot onze verbazing zat de dikke lekker in de bus. Het zweet stond op haar hoofd (waarschijnlijk omdat ze 20 minuten daarvoor naar buiten moest lopen om een peukie te doen en daarna weer een trappetje op moest lopen de bus is) terwijl de airco loeide.
Enfin, de tijd was gekomen om naar huis te gaan. Geen een voertuig op het hele eiland was in staat gebleken onze buschauffeur ook maar een keer in te halen, terwijl de allerbeste man zelf er vaak veel voor overhad. Bij de ferry aangekomen zat er een dwaas vast met zijn 4wd in de baai. Het was zichtbaar onmogelijk om daar met een 4wd doorheen te rijden, maar deze lichtzinnige gek dacht daar anders over. De ferry kwam aan, het werd langzaam vloed (het water kwam dichter en dichter bij de 4wd). Iedereen foto’s maken, ook de ferry-bestuurder. Wij twijfelde nog om hem te helpen, maar het was uiterst komisch hem te bewonderen: gravend voor zijn auto terwijl het water hoger en hoger kwam. Het water stond een metertje van zijn auto toen we weggingen en hij moest nog een half uur wachten op een takelwagen, die minimaal een touw van 25 meter nodig had om zelf niet ook vast te raken. De auto was tegen die tijd waarschijnlijk al deels onder water en voor met een touw van 25 meter is aardig wat trekkracht nodig. Goed afgelopen zal het dus waarschijnlijk niet zijn.
We kwamen erachter dat Toto een enorm bericht had geschreven op facebook, waarin hij zei dat het hem speet teveel joopi’s (uiteraard bedoelde hij jonko) te hebben genuttigd, en daardoor geestelijk een deel van het afscheid had gemist. Hij bleek erg verdrietig.
Nu rijden we naar Brisbane om de laatste dagen te spenderen met Dennis. Zondag vliegt hij terug, waarna Jens en ik 24 uur moeten rijden naar de imker, aangezien twee enkeltjes al 600 dollar waren, en we de bijenmelkers liever niet teveel uitmelken.
Nou dat was het weer,
Groetjes kusjes knuffels.
-
06 Januari 2011 - 09:02
Flo:
wat een machtig mooi verslag, ik meot nu gaan haasten, vanmiddag uit school komt de 2e helft van t verslag aan bod! gave dingen die jullie doen boys!!:Dx -
07 Januari 2011 - 08:02
Dick En Ina:P:
goed verslag boys;) -
07 Januari 2011 - 08:02
Dick En Ina:P:
goed verslag boys;) -
07 Januari 2011 - 16:43
Koen P:
Mooi verslag heren -
08 Januari 2011 - 20:31
Fab:
Zo te horen is die Toto een man naar me hart -
08 Januari 2011 - 21:38
JOKE EN HANS:
Hebben jullie geen gevaarlijke wilde honden gezien? Wij hebben indertijd daarom dat Frasereiland gemeden. Op de TV zagen we Rockhampton - ons welbekend - onder water duiken. Veel plezier in Brisbane.
Marieke en Marcel hebben een kerstkind gekregen, een zoon, Midas ( als gymnasiasten moeten jullie hem ( die oude Midas) kennen als de man die alles in goud veranderde.
Groeten en nog bedankt voor de ansichtkaart. -
09 Januari 2011 - 15:45
Nils:
Hoe ver zijn Toto en Dennis gegaan? :P
xx -
10 Januari 2011 - 03:05
Jens:
Tot het gaatje!
Haha, nee geintjeeeeeeeeee! -
10 Januari 2011 - 10:02
Dennis:
he nils vraag dat ook is over louis:P
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley